Op zoek naar 'Slapend Rijk'

SLAPEND RIJK


Interview door Linda De Win


Linda DW: Hoe kwamen jullie terecht bij het boek Ons soort mensen van Juli Zeh?


Mathijs: We wilden iets maken over geld en de geldstromen in onze maatschappij. We waren daarbij geïnspireerd geraakt door onder andere The Big Short, een Amerikaanse film die de financiële crisis van 2008 uitlegt. Heel knap, heel goed geschreven. En toen las ik Ons soort mensen en dacht ik: dit verhaal is niet alleen interessant vanuit dramatisch oogpunt, maar het nodigt ook uit om te onderzoeken hoe onze maatschappij in elkaar zit. De windmolens waarvan sprake in dit boek staan voor de geldstromen maar ook voor veel meer. Waar zitten de beslissende machten? Hoe gaan mensen om met de verlokkingen van geld? Ik beginnen lezen zonder balpen, maar die kwam er al heel snel bij om passages aan te duiden (lacht).


Korneel: Het boek graaft ook verder dan vandaag, je voelt de geschiedenis erdoor: het communistische systeem, de overstap naar het kapitalisme, enzovoort. Je krijgt meer een overzicht dan in een film als The Big Short, waarin het over één momentum gaat.


Linda DW: Het boek gaat niet alleen over de verlokking van het grote geld, het is ook uitgesproken ‘Duits’.


Mathijs: Dat vind ik net fijn, het haalt het me weg van onder de Vlaamse kerktoren. Anders krijgt het snel iets kneuterigs. En het zet mijn verbeelding meer in werking. Doordat het Duits is, kan je het socialisme en het kapitalisme scherper tegenover elkaar stellen. In Duitsland zijn ze echt voor dat ander systeem gegaan, ze hebben dat echt geprobeerd.


Korneel: Theatraal gesproken is het ook dankbaar dat het iets exotisch heeft. Dat Duitse wordt bijna meteen een vorm. Het dwingt ons om verder te denken dan Vlaanderen en vormkeuzes te maken.


Linda DW: Het stuk blijft gesitueerd in Duitsland, dus het thema van de Oost-West-tegenstelling zit er zeker in. Dat is voor mij één van de essenties van het boek. Wat is voor jullie de essentie?


Clara: Wat mij raakte en meenam, is de hedendaagsheid die ik in eerste instantie eigenlijk net vervelend vond. Ik had het gevoel: ‘Ik wil de wereld niet zo zien zoals beschreven in dit boek.’ Juli Zeh schuift een vrij cynisch wereldbeeld naar voren. De eeuw van de grote verhalen ligt definitief achter ons, en we denken niet meer in functie van een gemeenschap. We zijn in de eenentwintigste eeuw aangekomen, de eeuw van het egocentrisme.

Twee citaten hebben mij daarbij getroffen: ‘We zijn in deze eeuw Don Quichotte die heeft besloten zijn eigen windmolens te bouwen in plaats van ten strijde te trekken tegen die van een ander.’ En: ‘We zijn nog altijd Sysiphus maar een Sysiphus die heeft begrepen dat de berg kopen de oplossing van het probleem is.’.

Anderzijds heb je ook de tegenstromen. Het verhaal speelt zich af in een dorp, waarin mensen ook nog verbonden zijn door geschiedenis. Tegelijk kan je je afvragen of de verbondenheid zoveel groter was in andere tijden.


Linda DW: De vetes die de inwoners vandaag hebben zijn nog altijd de vetes van vroeger.


Clara: Er hebben zich aardlagen opgestapeld. Anderzijds zijn er ook nieuwkomers in het dorp. Je ziet hoe een gemeenschap zich reorganiseert en zich aanpast aan nieuwe omstandigheden.

Je ziet ook hoe ecologie en markt in elkaar haken. Het zijn die wrange tegenstellingen in het boek die mij een beetje ongemakkelijk stemmen. Maar die ongemakkelijkheid is tegelijk een motivatie om met dat materiaal aan de slag te gaan.


Korneel: Ik heb het ook heel lang lastig gehad met het mensbeeld dat in het boek naar voren wordt geschoven. En ik vind Juli Zeh zelf ook behoorlijk cynisch. Ze vindt de kwestie van de windmolens ook echt gedoe. Er is in Duitsland discussie over haar omdat ze geen echt alternatief geeft. Ze zegt “het is gedoe”. Maar ze draagt geen oplossing aan.


Linda: Moet dat?


Korneel: Dat is dan de volgende vraag. Wij willen ons wel altijd blijven afvragen: vertelt dit wat wij willen vertellen? Is dit het wereldbeeld dat we willen meegeven? Het zijn anderzijds wel heel dankbare personages. Puur daardoor waren we snel overtuigd. Maar we blijven waakzaam.


Linda: En houden jullie je aan wat zij dan zegt, het cynische, of steken jullie er dan ook iets anders in?


Clara: Naarmate personages meer mens worden in het repetitieproces, krijgen ze kleur. Je ziet dan bijvoorbeeld plots een Schaller (een van de personages) van vlees en bloed verschijnen. Dat is dan onze Schaller. Die krijgt een kleur en een gevoeligheid die het geheel mee zullen bepalen. Zo gaat het voor alle personages en relaties, en bijgevolg ook voor de inhoud van het stuk.


Linda: En de taal? Passen jullie die aan?


Clara: We zitten nu midden in de ‘je’ of ‘ge’ -discussie. De uitwerking is wat aan de soapy-kant. Als je dan met ‘gij’ begint te spreken, wordt het heel casual. Met ‘je’ kan je er meer vorm aan geven. Maar dan sta je daar te repeteren met ‘je-jij’ en voelt het plots zo artificieel. We zijn er dus nog mee aan de slag.


Linda: Als jullie van mening verschillen over een personage, hoe wordt dat opgelost?


Marjan: Dat is nog niet echt gebeurd. Als je repeteert en een perspectief kiest, dan toets je dat af bij elkaar.


Linda DW : Maar er kunnen wel verschillen zijn in hoe mensen een personage zien.


Clara: Als je het personage speelt, dan denk je vanuit die persoon. En dan verdedig je wat die doet. Anders kun je die niet spelen.


Linda DW: In een recensie vergeleek iemand het boek met ‘Game of Thrones.’


Korneel: Ik denk dat dat vooral komt doordat er zoveel personages en verhaallijnen zijn die naast elkaar lopen zonder hoofdlijn. En een schrijver die er niet voor terugdeinst om bepaalde personages op te offeren ten dienste van het verhaal. Maar verder gaat de gelijkenis niet. In ons verhaal vind je geen bovennatuurlijke elementen.


Linda DW: Het boek vindt juist zijn oorsprong in iets wat echt is gebeurd.


Mathijs: Juli Zeh heeft veel research gedaan.


Korneel: Ja, maar ze heeft ook veel dingen verzonnen. Ze heeft heel die wereld gecreëerd.


Mathijs: Ze is met veel mensen uit dat soort dorpen interviews gaan doen. Er zijn zelfs mensen die een beetje kwaad zijn omdat ze het gevoel hebben dat hun verhaal ‘gebruikt’ is.

Ik vind het fantastisch dat ze voordat Unterleuten uitkwam, een ander boek heeft uitgebracht waarnaar verwezen wordt in Unterleuten, met name een boek van een zekere filosoof genaamd Gorts. Ze heeft een vriend gevraagd om te dienen als het gezicht van de schrijver, alsof hij Gorts was. Toen Unterleuten vervolgens uitkwam, heeft ze een paar journalisten opgestookt: “Jongens, dat is plagiaat, die Juli Zeh heeft gepikt uit het boek van Gorts”. Met een hele mediaheisa tot gevolg. Zeh heeft heel knap gebruik gemaakt van de huidige mediatoestand in haar eigen voordeel.


Linda DW: Clara, jij speelt Linda, die een volgeling is van Gorts. Gebruik je die theorieën van hoe je de vijand moet benaderen?


Clara: Gorts zelf wordt niet vernoemd, maar ze refereert wel aan zijn ideeën. Ze verdedigt het liberale idee dat je jezelf kan verbeteren, dat je de dingen in handen moet nemen, dat je het allemaal zelf in handen hebt als je maar wil.


Korneel: De metafoor van de paarden wordt ook gebruikt.


Linda DW: Linda houdt meer van paarden dan van mensen. Dat zegt veel over haar.


Mathijs: En ze zegt aan haar lief: “Als jij niet meer functioneert, stopt ons samen-zijn.”


Clara: Maar ook hier blijkt dat een personage evolueert als ze van vlees en bloed wordt. We hebben vorige week een scène gerepeteerd waarin het beeld dat ik had van Linda veranderde. Haar plan in Unterleuten is niet erg realistisch. Tenminste, ze hangt erg af van de medewerking van een derde. Dat maakt haar kwetsbaar. Dat soort kwetsbaarheid kunnen we al spelend ontdekken.


Mathijs: Ik vind Linda interessant omdat je gewoon iets harder moet doordenken. Het lijkt alsof ze heel zelfzeker is, maar ze speelt het niet slim. Ze maakt haar project te afhankelijk van die medewerking van die derde partij.


Linda DW: Elk hoofdstuk is opgehangen aan een personage. Hoe gaan jullie dat vormelijk weergeven?


Mathijs: We zijn nu in de richting aan het gaan van een ‘eclectisch Gesamtkunstwerk’. En we zijn met zes acteurs die allemaal verschillende rollen spelen.


Linda DW: Zijn er dan ook verkleedpartijen bij?


Korneel: Ja, zeker. We maken graag onze handen vuil aan zoiets.


Linda DW: Gaat het stuk niet moeilijk zijn voor iemand die het boek niet gelezen heeft?


Clara: Dat vragen we ons de hele tijd af, maar we maken ons sterk dat we de lijnen duidelijk gaan kunnen maken.


Mathijs: We werken ook met voice overs. Op die manier kunnen we een aantal aspecten of zienswijzen handig meegeven. Die voice-over ligt niet bij 1 persoon, maar bij alle acteurs. Zo zie je voortdurend zes mensen samen dat stuk maken.


Linda DW: Ieder vanuit zijn eigen personage?


Mathijs: Nee, vanuit het statuut van de verteller.


Korneel: Het stuk is een collectieve vertelling waarbij we als speler op de scène staan. Van daaruit kan je dan vertrekken om je personage vorm te geven. Dus je start altijd als Mathijs, Clara, Marjan, Lois, Valentijn, of Korneel. We zijn voortdurend zichtbaar. Iedereen zit ergens op de scène maar dat is niet per se in het huisje of in de huiskamer van een personage. Elke plek kan op elk moment alles worden. Er is geen ‘op’ en ‘af’. Natuurlijk is het wel belangrijk dat de onderlinge relaties duidelijk worden.


Marjan: Daarvoor kunnen we ook de voice overs inzetten. Die kunnen worden gebruikt als hulpstuk. Je hebt bijvoorbeeld Erik, de man van Hilde, die gestorven is. Dat is geen belangrijk personage, maar hij is wel een soort sleutel. Niemand speelt hem maar hij wordt wel vernoemd. En een personage herhaalt die naam.


Linda DW: Marjan, jij speelt zowel Gombrowski, een grondbezitter en al sinds jaar en dag inwoner van Unterleuten, als Jule, een nieuwe bewoonster. De combinatie van die twee personages lijkt me een uitdaging.


Marjan: Ja, ik heb ze ook nog niet gevonden (lacht). Maar het is net goed dat ze zo ver uit elkaar liggen. Anders wordt het één kleurboel die niet te onderscheiden is.
Wat ik onthoud van het boek, en wat ik ook mooi vind in hoe Zeh het aanpakt, is dat de waarheid ergens in het midden ligt. Iedereen neemt er een stukje van. Als lezer fiets je langs iedereen en je denkt de waarheid te kennen, maar die blijkt dan toch ergens anders te liggen. Je flitst de hele tijd heen en weer.


Mathijs: Ik vind het mooi hoe die eerstegraadsdingetjes in het begin getekend worden. Je hebt bijvoorbeeld Wolfi, die rijdt voortdurend rond op zijn grasmachine. Je denkt: die doet niets anders dan zijn buur pesten, pesten, pesten. Tot je zijn kant hoort: Wolfi zit met een writer’s block, en de enige manier waarop hij zijn duivels kan uitdrijven is door lang genoeg op dat ding rond te rijden.


Linda DW: Ik zou geen sympathie voor hem hebben als ik naast hem woonde.


Mathijs: Nee, ik ook niet. Maar het is wel mooi dat er een ander verhaal achter zit dan je op het eerste gezicht dacht. In het begin is je oordeel nogal eenduidig.


Marjan: Als personage verdedig je jouw waarheid, en dan zie je in een volgende scène dat die totaal niet klopt. Kron zegt dat ook op het einde: “Als je niet meer kunt geloven in het goede, dan moet je geloven in het eigene”.


Loïs: Eigenlijk bestaat er in dat dorp geen moreel kompas. De inwoners zijn zich niet meer bewust van hoe ze handelen en ze beseffen niet meer wat ze teweegbrengen. De verhoudingen tussen die mensen vind ik spannend. Het is een klein dorp waarin ze in wezen volledig naast elkaar leven en niet bezig zijn met elkaars verhaal.

Eén van de personages die ik speel is Pilz. Zij betrekt het kapitalisme bij ecologie. Dat is wrang, en dat maakt het ook boeiend. Ook wij, de jongere generatie, zijn nog niet verlost van het kapitalisme. Ik heb veel zin om Pilz te spelen. Ik zie haar als ‘The Ultimate Villain’.


Mathijs: Ik denk dat de koppeling van ecologie en geld een knop is die je moet omdraaien. Sommige mensen hebben daar moeite mee. Ik heb het gevoel dat de Groenen de boot op dat vlak gemist hebben. Als ze een aantal jaar geleden zouden zijn gegaan voor ecologie gekoppeld aan economie, zoals ze dat in Duitsland doen, hadden ze echt groot kunnen worden. Maar de Groenen bij ons durven ecologie niet te koppelen aan ‘je kunt er ook geld mee verdienen’. Want geld verdienen, dat is nog altijd een beetje vies.


Linda DW: Wat wordt de titel van het stuk? In het Nederlands heet het boek Ons soort mensen.


Mathijs: Slapend Rijk is de titel. Als je windmolens op je grond hebt staan, word je slapend rijk.


Linda: In het dorp brengen de windmolens van alles aan de oppervlakte. Zijn die de katalysator?


Mathijs: Ja, de windmolens zijn de trigger van het drama.


Clara: Het zijn natuurlijk niet voor niets windmolens. Juli Zeh is slim. De windmolens verwijzen ook naar Don Quichotte, en hebben zo iets existentieels.


Korneel: Vormelijk zoeken we ook naar een contrast tussen het dorp en het tellurische aspect daarvan enerzijds, en de nieuwe technologie anderzijds. Windmolens zijn gigantische gevaartes. Als die zo’n dorp binnenrijden, dat is wel wat. 


Linda DW: De windmolens brengen verdeeldheid in het dorp. Er ontstaat een strijd die draait om wie de windmolens op zijn stuk grond krijgt, om er geld mee te verdienen. Maar de windmolens op zichzelf, dat is toch ook dubbel. Ze zijn goed voor het klimaat, maar aan de andere kant verstoren ze het landschap en de natuur. 


Mathijs: In Schoten, waar ik woon, willen ze windmolens zetten. En er is veel protest tegen. Je ziet borden in de voortuinen: “Wil jij het geluid van een ijskast in je slaapkamer?”


Linda DW: En ben jij voor of tegen de windmolens?


Mathijs: Ik ben vooral voor het respecteren van de regels die daarrond opgesteld zijn. Ze moeten ver genoeg van de huizen staan.


Linda DW: Maar we zullen toch wel wat opofferingen moeten doen om de klimaatdoelstellingen te halen.


Mathijs: Ik denk dat er genoeg plekken zijn waar ze kunnen staan. In de haven van Antwerpen staan er bijvoorbeeld heel veel. Dat is een goede plek. Nu, qua opoffering denk ik: liever vijfendertig windmolens dan een steenkoolcentrale.


Linda DW: Maar het is een gegeven dat kiezen voor hernieuwbare energie consequenties heeft.


Mathijs: Die consequenties zijn minder erg dan een steenkoolcentrale.


Korneel: Elk massasysteem heeft consequenties.


Mathijs: Het is nog niet de perfecte oplossing denk ik, maar als je gaat wachten tot die er is.... Je moet stap voor stap gaan.


Korneel: Na Fukushima hebben ze in Duitsland gezegd: “Hup, alle kerncentrales sluiten.” Ze willen daar alleen de groenste technologie. Maar hun CO2-uitstoot is gigantisch omdat ze de steenkoolmijnen opnieuw hebben geopend. Er ligt daar weer een volledig dorp plat omdat ze bruinkool gaan opgraven en dan de lucht in gaan schieten.


Clara: Dat thema komt ook naar voren. De dualiteit van kiezen voor hernieuwbare energie maar tegelijkertijd de consequenties aanvaarden, dat is moeilijk.


Korneel: Zolang alles op grote schaal moet gebeuren, moet je keuzes maken.


Linda DW: Is er eigenlijk één ‘goed’ personage in dat boek?


Mathijs: Alle personages evolueren in de richting van het extreme individualisme.


Clara: Ik heb het meeste sympathie voor Gombrowski. Die mens heeft toch ook maar geprobeerd om er het beste van te maken, hij heeft tenminste voor werkgelegenheid gezorgd voor iedereen. Het is gemakzuchtig om hem te bekritiseren.


Linda DW: Zijn wraak op het einde is wel gruwelijk.


Mathijs: En het is zijn way of the highway. Fijn met hem samenwerken zit er niet in.


Clara: Ja zo zijn ze dan, die patriarchale types, maar misschien hou ik daar wel van (lacht).


Linda DW: Gombrowski heeft ook een dualiteit in zich: het beste willen voor de gemeenschap, maar toch wraak nemen.


Mathijs: Ik vind het einde scenariogewijs echt heel knap gedaan met die Gombrowski.


Korneel: Er is in Duitsland heel veel discussie over dat einde.


Clara: Ik vind het ook vergezocht, hoor.


Mathijs: Maar nee. Stel dat de Belgische regering vijf jaar lang horizontale waterputten heeft gepromoot, de staat heeft erin geïnvesteerd. En dan doet één iemand ineens wat Gombrowski doet. Ja, dan kan je je bedrijfje met horizontale waterputten wel sluiten. Dat is één van de aspecten die ik net zo interessant vind. Het is ook zo choquerend dat het zo simpel is om wraak te nemen.


Linda DW: Maakt dat van Gombrowski niet net een verschrikkelijk slecht mens?


Mathijs: Tja, hij heeft heel zijn leven ten dienste gesteld van de gemeenschap en krijgt stank voor dank.


Loïs: Ik zie hem als kind van de situatie. Hij krijgt een juk op zijn schouder en probeert er uit alle macht iets van te maken. Vanuit zijn perspectief probeert hij hard om het goede te doen, maar dat lukt hem niet. En dan steekt iedereen hem een mes in de rug. En daarom neemt hij wraak.

Linda DW: Maar zijn wraak is toch buiten alle proportie. Niks bereidt je voor op het einde.


Korneel: Het start toch allemaal bij die brand in zijn jeugd. Dat is de kiem. Zijn leven is dramatisch begonnen. En hij heeft de kracht en de energie gehad om…

Clara:

Is dat niet wat simpel?


Mathijs: Nee, mocht het alleen dat zijn, dan zou ik dat heel vervelend vinden. Maar er zijn in het stuk genoeg triggers voor hem. Ik begrijp hem wel.

Neem nu de kunstskipiste -met die borstels- in Deurne die wordt afgebroken. Ik heb nu veel contact met de eigenaar. Dat is een soort Gombrowski. Die mens heeft heel zijn leven ten dienste gesteld van mensen die er goedkoop kwamen skiën. Hij heeft het gevoel dat hij alles heeft gedaan voor de stad en voor de mensen. En dan maakt ‘’t Stad’ hem kapot. Zet hem tien minuten alleen in een kamer met Ludo Van Campenhout, en hij maakt hem af.

En dan het gevoel dat je heel je lieve leven ten dienste hebt gesteld van de gemeenschap…Die frustratie bouwt zich op.


Linda DW: Het boek bevat veel cynisme. Je hebt alle tegenstellingen, het kapitalisme, het idee om in te zetten op die windmolens als er maar aan verdiend kan worden... Hoe moeten de mensen naar huis gaan op het einde?


Clara: Ik denk dat we vandaag moeten beseffen dat er niet één waarheid zal zijn. Ook in het boek is dat zo. Alles is altijd ‘vanuit het perspectief van’, en zo zie je het telkens helemaal anders. Er is niet één antwoord, of één gevoel. Het is veeleer: het is allemaal zo ingewikkeld, dus laat ons in die complexiteit afdalen in plaats van met eenvoudige oplossingen te komen die toch niet waarachtig zijn. Het is allemaal maar hoe je het bekijk.


Linda DW: Is dat niet weinig om de mensen mee naar huis te sturen?


Mathijs: Ik ben nooit zo bezig met ‘waar stuur ik het publiek mee naar huis’. Ik heb tot nu toe altijd gestemd op partijen die niet per se goed zijn voor mij persoonlijk.


Linda DW: Dat is toch ook een thema. Dat je je eigenbelang ondergeschikt moet maken aan het algemeen belang.


Mathijs: Ik denk dat niemand dat nog doet. Politici spreken ook alleen over partijbelang.


Linda DW: Wij gaan jullie een hoog pensioen bezorgen, dus…zoiets?


Mathijs: Ja, of ‘deze mensen zorgen goed voor acteurs’. Iedereen in het boek kiest voor zichzelf. Ik zou het wel goed vinden als mensen zouden denken: ‘amai, die kiezen alleen maar voor zichzelf’. Terwijl als je een klein beetje water bij de wijn doet en wat breder kijkt, je ook het algemeen belang begint te zien. Maar ik heb het gevoel dat iedereen in het boek meer en meer focust op zijn eigen positie en die beschermt en van daaruit keuzes maakt.


Clara: Het feit zelf dat wij een collectief zijn, dus een groep mensen die samenwerken om iets duidelijk te maken, is heel erg ‘samen’, dat is het tegenovergestelde van die individualistische boodschap.


Mathijs: Ik zou het tof vinden om te tonen hoe de personages steeds individualistischer worden. Dat je in het begin van het stuk wel een collectief ziet dat heel dienstbaar is aan elkaar, en elkaar helpt om scènes te maken, maar dat dat gaandeweg afkalft richting extreem individualisme, met acteurs die hun mails aan het checken zijn en daardoor te laat komen voor hun scène.


Linda DW: Het stuk speelt zich af in Duitsland. Jullie houden het daar: Unterleuten? Of gaan jullie er dingen insteken zodat het herkenbaar wordt?


Korneel: Ik denk dat we dat eerder moeten vermijden.


Clara: Het stuk is niet zo vreemd of vervreemdend denk ik.


Mathijs: Ik vind het zelf makkelijker om me te kunnen inleven als het niet letterlijk van hier is. Dat is zoals een Shakespeare, dan denk ik ook niet: ‘oh nee, dat is van vroeger, ik kan me daarin niet herkennen’. Of het stuk Van de brug af gezien, speelt zich af in New York. Ik kan me er op die manier zelfs beter mee identificeren dan wanneer het te letterlijk in het hier en nu is.


Korneel: Ik zie het ook eerder als een cadeau, dat het dat kleine exotische heeft dat je toch herkent.


Clara: Het politieke gekonkel heeft waarschijnlijk wel een andere resonantie.


Linda DW: Ook de Oost-West-tegenstellingen komen duidelijk naar voren in het boek. Vroeger had je Oost-Duitsland en je had West-Duitsland. Je wist hoe de verhoudingen lagen, wie waarvoor stond.

Zo ook voor het dorp Unterleuten. Wij zijn het Oosten, zij zijn het Westen. Maar dan komt al dat nieuwe op hen af, het wordt complex, en de mensen veranderen ook. Sommigen houden vast aan het verleden, sommigen gaan mee in het nieuwe systeem.


Clara: Alles gaat voorbij. Maar ook: de aardlagen stapelen zich op en zinderen mee, er zit energie in de grond. En er komen nieuwe generaties die een nieuw spel installeren, in dit geval het spel van het geld.


Linda DW: Zal het dorp overleven in die nieuwe postkapitalistische maatschappij? Met z’n windmolens voor de deur?


Mathijs: Ik denk dat, realistisch gezien, de kans op overleven voor het dorp veel groter is mét windmolens dan zonder.


Linda DW: Maar dan gaan mensen er niet meer heen voor het mooie uitzicht. Of voor de rust.


Mathijs: Het is niet dat de mensen er leefden van toerisme. Ik denk dat de kans op overleven economisch gezien groter is met die windmolens. Het is zoals wat sommige dorpen in Spanje of Italië doen die met leegloop kampen en geld willen aantrekken met ‘je kan een huis kopen voor een euro’.


Linda DW: Dat is nog iets anders. Daar wordt de buurt niet lelijker van.


Mathijs: Nee, maar het is wel een noodkreet omdat er te weinig geld zit in de dorpskas. Er zijn allerlei voorwaarden verbonden aan de aankoop. Je moet geld aan het dorp geven, werken met arbeiders van daar, zoveel geld in je renovatie steken. Dus eigenlijk is het een wanhopige kreet om geld.


Linda DW: Dus de toekomst ligt in het kapitalisme, als ik jullie zo hoor.


Mathijs: Ik vind iemand als Elon Musk een mooie nieuwe versie van het kapitalisme.

Clara: Ook al wordt die mens stinkend rijk?


Mathijs: Ja, maar die steekt al zijn geld in projecten om de wereld beter te maken.


Clara: Intussen wordt de kloof tussen arm en rijk alleen maar groter. Banken sluiten hun kantoren omdat ze zogezegd niet genoeg winst maken. Het geld wordt steeds meer geconcentreerd bij enkelingen, en die willen wel een klein beetje herverdelen, maar in wezen leidt het kapitalisme tot een groeiende onrechtvaardigheid.


Mathijs: Als je de cijfers ziet, is dat niet zo. De kindersterfte over heel de wereld is enorm gedaald. De levensstandaard over heel de wereld is gestegen. Het aantal conflicten is gedaald. Ondanks het feit dat wij heel de tijd de indruk hebben dat het erger is. We worden gewoon de hele tijd overladen met negatief nieuws.


Linda DW: Hoe blijft dat dorp achter?


Mathijs: Ik zou het leuk vinden om zo’n online ding te maken van de laatste vijf pagina’s die vertellen ‘en hoe is het nu verder gegaan?’, en dat je na de voorstelling nog een link krijgt.


Loïs: Het dorp blijft bestaan. En die nieuwe generatie zorgt voor verandering.


Linda DW: Voorlopig.

Korneel: De grond is wat genivelleerd. Er komt weer een laagje aarde over, zoals Unterleuten al meermaals heeft voorgehad. Er zal geld in de kas zijn. De scholen gaan weer open en de straten zullen geplaveid worden. De basis is weer gelegd. En er komt een nieuw bewind. Er is nieuwe grond gelegd en er is gezaaid.


Mathijs: Lang leve Vento Direct (het bedrijf van de windmolens)...


Korneel: Er is noodzakelijk gesnoeid. Zoals je een boom ook moet snoeien.


Clara: Jakkes. Dat was een metafoor die ook voor de cultuursector werd gebruikt. ‘Snoeien om te groeien’. Zal wel.


Korneel: Unterleuten heeft zichzelf gesnoeid.


Linda DW: Dan kom ik eigenlijk terug bij: hoe gaan de mensen naar huis?


Clara: Ik hoop dat de toeschouwer die heeft meegedacht allerlei emoties zal doorlopen hebben. Er is geen eenduidig standpunt mogelijk. Ik heb datzelfde gevoel bij zo veel actuele kwesties Neem nu de #Metoo-actie. Gaat het om bevrijding of over een nieuw puritanisme? Er is zo veel hysterie mee gemoeid. De waarheid is zoveel genuanceerder. Maar dat krijg je in de media niet verkocht. Dat gevoel, van ‘een mogelijk standpunt is in elk geval complex’, zit ook in het boek, en in het stuk.


Korneel: We hebben nooit richting ‘boodschap’ gewerkt.


Mathijs: Ik zou het toch leuk vinden als je zou zeggen dat het stuk gekenmerkt wordt door een stuitend individualisme.


Clara: De daad van het toneelspelen spreekt die boodschap tegen. En dat is fijn. Die dualiteit ook. Wij zijn mensen die samen een voorstelling maken. Je kan dat alleen maar samen. Ook de nieuwe generatie die afstudeert beseft dat je het alleen kan redden door het samen te doen en samen voor meer middelen te ijveren. Tegelijk gaat ons stuk over individualisme. Het is altijd van alles tegelijk in een maatschappij. Dat dubbele heb je dus in de voorstelling.




archief

Deze archiefpagina wordt binnenkort aangevuld.